Nuttige Kweektips

Uw propagator is ontwikkeld om voor een plezierige bodemwarmte te zorgen voor het kiemen van zaden en het bewortelen van stekken. Dit kan gedaan worden door het zaaien van zaad of het zetten van stekken in daarvoor geschikte potgrond en wel in bakjes of potten e.d. deze worden geplaatst op een laag goed gewassen zand welke u uitspreidt over de bodem van de propagator tot aan de bovenzijde van de ribbels van de onderbak. Vul alle gaten tussen de bakjes en potten op met zand of turf zodat geen warmte verloren gaat.

De potgrond en de turf / zand / compost om de ruimte tussen de potten op te vullen moet goed vochtig gehouden worden, want alleen op deze manier bent u ervan verzekerd dat de warmte goed geleid wordt van het verwarmingselement naar de wortels van de plantjes die nu groeien. Het is volkomen veilig om de bakjes en potten water te geven in de propagator; het teveel aan water wordt afgevoerd naar het zand onder uw zaaibakjes en op deze manier heeft u een blijvend vochtige ondergrond. Als uw propagator in de kas geplaatst is kan met zonnig weer de temperatuur binnen uw propagator snel stijgen wat dan snelle uitdroging van uw potgrond en onderliggend zand kan veroorzaken. Het is daarom aan te raden regelmatig te kijken of er geen sprake is van uitdroging, indien dat het geval is moet u zonodig water geven. Als de zon fel schijnt is het meestal al voldoende om een krant tussen het glas van de kas en uw propagator te zetten zodoende tegen de zon te schermen. Dit helpt tevens om vochtverlies tegen te gaan en het helpt ook om warmteverlies tegen te gaan indien er spraken mocht zijn van een (veel) lagere temperatuur.

Er zal zich vochtaanslag (condens) vormen in uw propagator; dit zal van de zijkanten aflopen naar de onderbak. Dit zal meestal het water geven verminderen, maar buitensporige condensvorming kan voor bepaalde zaden of planten leiden tot een terugslag.

Het verhogen van de bodemtemperatuur kan leiden tot veel vochtvorming en condens; dit maakt veel water geven absoluut onnodig. Doch het uitdrogen van de zaaibakjes kan leiden tot het verloren gaan van plantjes welke u opkweekt in uw propagator.

 

COMPOST – POTGROND:

Dit is meestal een persoonlijke keus, veel goede soorten en merken zijn in de handel verkrijgbaar. Raadpleeg daarom uw thuiswinkel of tuincentrum of  collega-hobbyisten. Vaak echter gebruik men meerdere samenstellingen van compost en potgrond gedurende het kweekseizoen als u verscheidene soorten planten opkweekt. Zaden vereisen b.v. ook weer speciale grondmengsels.

Azalea’s (zuurhaters) zullen het best groeien in een zuur-arme grond.

 

HET ZAAIEN:

Gebruik altijd nieuwe zaad voor een prima resultaat en zaai dun uit. Grotere zaden moeten flink tussenruimte hebben als zij gaan groeien. Om heel fijn zaad regelmatig te zaaien (begonia, Nicotiana etc.) is het raadzaam om deze te vermengen met fijn zand, dit zal u zeker goed bevallen om tot een prima resultaat te komen. Alle propagator temperaturen moeten afgelezen kunnen worden d.m.v. een bodemthermometer welke u diep mogelijk in de zaaibakjes steekt. De temperstuur welke u dan afleest moet dezelfde zijn als die waarop propagator al tenminste gedurende een uur heeft afgesteld. De temperatuur in de kas, kamer of schuur mag niet beneden de 4 – 7 C dalen. Een propagator geeft plm. 4 – 18 C verhoging afhankelijk van het type propagator, boven zijn omgevingstemperatuur. Zaden met een harde schil, erwten b.v. moeten worden ingekerfd (de schil voorzichtig insnijden) met een scherp mesje of fijn vijltje en dit zal het kiemen bevorderen.

Zaai uw zaden niet al te vroeg; denk eraan dat als uw zaden zijn ontkiemd of de wortels zijn aangeslagen, deze verspeend of opgepot moeten worden en langzaam afgehard alvorens u ze uitplant. 

HET AFHARDEN:

Als de zaailingen 2 paar blaadjes hebben worden zij verspeend in een grotere pot of een zaaibak om verder te groeien. Stekken dienen te worden opgepot. Nadat zij uit de propagator zijn gehaald moeten ze langzaam wennen aan de lagere temperstuur dan die waarin de zaailingen en stekken steeds gegroeid zijn. Als er een kasje beschikbaar is kunnen de bakken of potten op het tablet worden geplaatst; met het langer worden van de dagen of in de lente als de temperatuur stijgt zal de groei normaal doorgaan. Als er geen kasje voorhanden is kunt u een platte bak of een ander kasje met glas of ander doorzichtig materiaal voor het dak gebruiken. Het dak wordt ‘s nachts gesloten als de temperatuur daalt en het kouder wordt. Ook kunt u indien het ’s nachts mocht vriezen, afdekken met plastic of dubbelwandig isolatiefolie met luchtbellen (noppenfolie). Vanaf mei zijn uw planten, afhankelijk van het soort, klaar om uitgeplant te worden in de tuin of border.

 

HET STEKKEN:

 

Stam stekken 5 – 7,5 cm lang zijn heel geschikt voor Chrysanten, Dahlia`s en Geraniums.

Snijd ze onder een hieltje of bladaanzet af, doop ze in een groeipoeder en zet dan 4 – 6 stekken langs de binnenzijde van een pot met een f van 7,5 – 9 cm. Bij een temperatuur van 10 – 16 graden gaan de stekken snel wortelen, maar denkt u eraan dat u ze niet te zonnig plaatst en scherm zonodig om verbranding tegen te gaan. Heel veel andere soorten planten kunnen gemakkelijk op deze manier vermeerderd worden.

Houtige of dikke stekken(heesters en struiken) :

Doop ze in een stekpoeder (er zijn verscheidene soorten en merken in de handel) Dit verzekert u van succesvol stekken!

Bladstek ( Saintpaulia ) :

Deze slaan zeer gemakkelijk aan als u de volgende aanwijzingen opvolgt: neem een middelmaat blad, laat plm. 2,5 – 3,5 cm van de steel eraan; steek 2 bladstekken in een 5 cm pot met goede potgrond. Houd dit vochtig en scherm goed totdat ze geworteld zijn. Temperatuur 16 – 18 graden.

Begonia Rex:

Slaat makkelijk aan als een iets ouder blad vastdrukt op een zandbed, in een zaaibakje of op goede potgrond. Snijd de vertakkingen van de hoofdnerf in en leg deze met de snijkant op het zand. Gebruik hiervoor een haarspeld of een stukje ijzerdraad.

Er kunnen zich op deze wijze veel verscheidene nieuwe planten van een blad vormen. Houd het oppervlakte van het zand vochtig totdat het blad geworteld is.

Temperatuur van 10 – 16 graden C. gebruik altijd een scherp mes of scheermesje voor het nemen van het stekken, doop hem van te voren en een ontsmettingsmiddel om zodoende besmetting te voorkomen.

Tomaten:

Om in een verwarmd kasje tomaten te kweken kunt u reeds in januari zaaien in potgrond van zeer goede kwaliteit bij een temperatuur van 16 – 18 graden C.

Verspeen de kleine plantjes in potjes en pot ze later nog eens in een grotere pot of groeizakken of direct in de grond.  Elke plant heeft een ruimte nodig van plm. ½ m/2

Laat ze niet te snel groeien, lucht veel en geef vooral in het begin niet teveel water. Haal alle zijscheuten weg (dieven) en tik af en toe tegen de tak of ga af en toe met een borsteltje over de bloemen heen om zodoende te helpen bij het bestuiven. Heel zacht broezen met een hogedruk sproeier bevordert ook de bestuiving en voeg eens in de week, als de eerste bloemen zijn verschenen, mest dan een beetje bij. Dit kunt u ook doen met een speciale tomatenmest. Als u in een verwarmd kasje kweekt, kunt u in propagator in maart zaaien, verspenen en uitplanten op hun definitieve plaats vanaf begin mei. Als u de planten buiten uitplant zaait u in uw propagator niet voor eind maart maar begin april; verspeen de plantjes en pot ze op, goed afharden, liefst in een koude bak dan uitplanten in begin juni.

Als u een lekker beschut plekje heeft kunt u eind mei al buiten uitplanten.

Als u geen beschut plekje heeft dan raden wij u aan om niet voor midden juni uit te planten, tegen een zonnige muur is het werkelijk ideaal om de planten uit te planten. Het is aan te raden om de kop van de hoofdtak eruit te nemen als zich 4 vruchttrossen hebben gevormd. Op deze manier krijgt u geen brozige planten. Voedt de planten elke week met tomatenmest en geef water als het nodig is.

 

Andere doeleinden voor uw propagator:

Begoniaknollen kunt u het best aan de groei brengen door de knollen in een bak met vochtig turf en zand te zetten, middelmatige warmte, temperatuur 10 – 16 C.

Dahliaknollen gezet in bakken met vochtige turf en zand zullen in het vroege voorjaar sneller scheuten vormen bij een temperatuur van plm. C. Later verpot  u ze in potten van 12 cm.

Amaryllisbollen u brengt ze in een zand en turfmengsel bij een temperatuur van niet lager dan 16 C. aan de groei. Zorg voor voldoende licht. Zij bloeien dan na 9 – 10 weken (later zet u ze op een koelere plek als de bloemknop zichtbaar wordt)

Als u uw propagator niet gebruikt om planten te kweken kunt u hem gebruiken, voor het overwinteren van b.v. Fuchsia`s Geraniums en andere planten welke niet buiten kunnen overwinteren. Een vrij lage temperatuur +/- 8 graden is gewenst als `s winters de temperatuur daalt.

 

HAAST U NIET,

MAAK U GEEN ZORGEN,

MAAR     van Uw PROPAGTOR !!

   

 

Bron: www.graafland.nl